Begijnhoven komen sinds de dertiende eeuw vooral in de Nederlanden voor. Het is de woon- en werkplaats van een zelfstandige gemeenschap van individuele begijnen. Een begijnhof is geen klooster en een begijn is geen zuster. Een begijn is een alleenstaande vrouw of weduwe, soms met kinderen. Een begijn legt geen “eeuwige geloften” af. Ze doet slechts de twee eenvoudige beloften dat zij een zuiver (geloofs)leven leidt en dat ze gehoorzaamt aan de – democratisch uit eigen kring gekozen – juffrouw meesteres. Een begijn is volstrekt vrij om het begijnhof weer te verlaten en legt, mede daarom, geen gelofte van armoede af. Ze behoudt haar eigen bezit, kan erven en schenken en blijft verantwoordelijk voor haar eigen levensonderhoud en -keuzes.